‘Ik wil die tumorcel iets laten doen wat ie níét wil’ - Thijn Brummelkamp in het Parool

18 sep. 2025 14:30

De hoeveelheid kankerpatiënten neemt toe, maar dat betekent niet dat het slecht gaat met het onderzoek naar kanker, zegt Thijn Brummelkamp, wetenschappelijk directeur van het Nederlands Kanker Instituut. Hij krijgt de Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland.

Dit artikel is geschreven door Raounak Khaddari, onderwijsverslaggever van Het Parool en verschenen op 13 september 2025

Brummelkamp Thijn 20250602 08
Onder een plafond van bijna vierhonderd gekleurde glazen bollen in de kleuren van de regenboog lopen mensen de entreehal van het Antoni van Leeuwenhoek in en uit. Het zijn verpleegkundigen, artsen, onderzoekers, familieleden, vrienden, ziekenhuispersoneel en kankerpatiënten.

“Dat is een belangrijke herinnering,” zegt Thijn Brummelkamp (49), geneticus en directeur van het Nederlands Kankerinstituut (NKI), het onderzoeksinstituut van het Antoni van Leeuwenhoek. “Doordat je de patiënten hier echt ziet, realiseer je je ook waarom je dit werk doet. Ik moet zeggen: het went nooit.”

Brummelkamp ontvangt op 15 oktober de Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland. Die wordt ook wel de ‘Nederlandse Nobelprijs’ genoemd. De NWO kent de premie van 1,5 miljoen euro, vrij te besteden geld, toe aan onderzoekers die internationaal tot de top behoren.

Brummelkamp dus. Begin jaren 2000 ontwikkelde hij een techniek om genen te remmen. Deze methode is wereldwijd overgenomen om op grote schaal nieuwe methodes voor de behandeling van kanker of andere ziektes in kaart te brengen.

Vijf minuten voordat Brummelkamp, die met zijn gezin in Amsterdam-Zuid woont, een seminar zou geven in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, werd hij gebeld door NWO-voorzitter Marcel Levi. “Ik dacht: ik neem toch maar even op,” zegt hij. Levi vertelde Brummelkamp het goede nieuws.

“Het is een premie, zo wordt het genoemd. Ik vind het ook een prijs,” zegt Brummelkamp vanuit zijn werkkamer in het NKI. Achter hem hangt een schilderij dat doet denken aan Rembrandts De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp.

Waar gaat u die 1,5 miljoen euro aan uitgeven?

“Het mooie van deze premie is dat die vrij te besteden is. Dat soort financiering is schaars, juist omdat financiers vaak vooraf willen weten wat je gaat vinden of wat je doel is. Bij écht vernieuwend onderzoek weet je dat nog niet.”

“Samen met mijn team heb ik recent een ontdekking gedaan over hoe cellen omgaan met dna-schade, wat belangrijk kan zijn voor de manier waarop kankerbehandelingen werken. De helft van het geld gaat daarnaartoe. Ik wil beter begrijpen wat we zagen en wat het betekent voor kankerpatiënten.”

“De andere helft gebruik ik voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek om fundamenteel beter te snappen hoe een menselijke cel werkt.”

U werkte zes jaar, van 2004 tot 2010, op Cambridge/MIT in de VS. Daar is doorgaans meer geld voor onderzoek. Waarom kwam u terug naar Nederland?

“Ik wilde Nederlander blijven. In de VS is geld voor onderzoek echt heel makkelijk te vinden. Je hebt de grootste universiteiten, alle farma eromheen en biotechbedrijven. Dus het is heel leuk en levendig daar. Maar na zes jaar dacht ik: als ik Nederlander wil blijven, is dit het moment om terug te gaan. En ik wil laten zien dat je hier met minder geld en meer samenwerken ook toponderzoek kunt doen.”

Quote:‘Omdat we minder vaak sterven aan hart- en vaatziekten, worden we ouder en neemt de kans op kanker toe’

Sinds 1998 werkt u bij het Nederlands Kanker Instituut en focust u op kankeronderzoek. Tegelijkertijd neemt het aantal kankerpatiënten toe. Hoe is dat voor u?

“Het blijft confronterend. Tegelijkertijd: als je patiënten letterlijk ziet binnenkomen en weer naar buiten gaan, blijf je je heel direct realiseren waarvoor je dit werk doet.”

“De stijging van het aantal kankerpatiënten kan ik ook uitleggen. Een van de belangrijkste factoren is veroudering: kanker ontstaat door fouten in dna; hoe ouder je wordt, hoe groter de kans op fouten. Omdat we minder vaak sterven aan hart- en vaatziekten, worden we ouder en neemt de kans op kanker toe.”

“Daarnaast speelt vroege opsporing mee: als je beter zoekt, vind je meer. Denk aan bevolkingsonderzoek naar borst-, darm- en baarmoederhalskanker. Er zijn ook aanwijzingen dat sommige kankers bij jongvolwassenen toenemen. Of en waarom dat in Nederland zo is, moet goed worden onderzocht.”

“We vermoeden ook dat voor bepaalde tumorsoorten het aantal kankerpatiënten gaat afnemen. Bij bijvoorbeeld baarmoederhalskanker zie je nu wat de gevolgen zijn van de HPV-vaccinatie: eigenlijk ontstaat de ziekte vrijwel alleen nog bij ongevaccineerde mensen.”

Quote: ‘We hebben lang het bruine kleurtje nagestreefd en dat zien we nu terugkomen in het aantal huidtumoren’

Wat kunnen we zelf doen om te voorkomen dat we kanker krijgen?

“Een gezonde leefstijl helpt. Dus niet roken, niet drinken, gezond eten. Obesitas is een duidelijke risicofactor. Smeer je altijd in als je naar buiten gaat. We hebben lang het bruine kleurtje nagestreefd en dat zien we nu terugkomen in het aantal huidtumoren. En doe mee aan bevolkingsonderzoeken. Hoe eerder je erbij bent, hoe groter de kans op genezing. Maar volledige controle bestaat niet. Kanker kan het lot tarten.”

U zegt: altijd insmeren en vaccineren waar het kan. Tegelijk daalt de vaccinatiegraad en is er veel misinformatie op sociale media. Maakt dat u somber?

“Het baart me zorgen. Het verbaast me dat vaccineren door sommigen als ‘onzin’ wordt beschouwd, terwijl we zien dat HPV-vaccinatie het risico op baarmoederhalskanker zo sterk verkleint. Ik denk dat het te maken heeft met minder vertrouwen in instanties en overheden. Ik vind daarom ook dat wij als wetenschappers en de overheid het beter moeten doen. Meer en beter uitleggen wat we doen, zichtbaar blijven, het gesprek aangaan.”

Op 16 september begint de documentaireserie Het Antoni van Leeuwenhoek, over leven met kanker op RTL4. Gaat dat helpen?

“Zichtbaarheid helpt om het vertrouwen terug te winnen, misschien draagt de serie hieraan bij. Het geeft een kijkje in het dagelijks leven van iedereen in het Antoni van Leeuwenhoek, en dus ook de rol die wetenschap daarin heeft.”

Hoe zien uw dagen er doorgaans uit?

“Ik werk niet meer zeven dagen per week van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Eigenlijk doe ik dat niet meer sinds ik een dochter heb, die is nu elf. Door haar is er veel meer balans in mijn leven gekomen en ik heb natuurlijk ook gewoon een andere verantwoordelijkheid. Nu fiets ik rond half 9 naar mijn werk, niet op een elektrische fiets. Rond zes of zeven uur ben ik wel thuis. Met sporten probeer ik mijn hoofd leeg te maken. Ik doe aan kitesurfen.”

U bent nog vrij jong en u heeft nu al een van de meest prestigieuze premies in wetenschapsland gekregen. Wat wilt u nog meer bereiken?

“De fundamentele kennis over wat er misgaat in tumorcellen vertalen naar nieuwe, creatieve behandelideeën. Kunnen we een tumorcel iets laten doen wat ie níét wil? En dan die ideeën grondig testen. Daar wil ik naartoe.”

Heeft u nog advies voor jonge onderzoekers?

“Zoek plekken met hoge wetenschappelijke kwaliteit, veel samenwerking en weinig hiërarchie. En: je moet het écht leuk vinden. Dan kun je er jarenlang met plezier je schouders onder zetten.”