Mogelijk aangrijpingspunt gevonden voor behandeling helft van alle kankers

7 jul. 2025 10:45

Kankercellen kunnen door genetische veranderingen zwakke plekken ontwikkelen. Zulke kwetsbaarheden bieden kansen voor gerichte behandelingen met zogenoemde precisiemedicijnen. Onderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut, onder leiding van Daniel Peeper, beschrijven in het wetenschappelijk vakblad Nature Genetics zo’n gen, dat een rol speelt in de helft van alle kankers.

In het laboratorium wordt vaak gezocht naar genen, waar kankercellen afhankelijk van zijn voor hun groei en overleving. Het idee daarachter is dat remming van dergelijke genen kankercellen kan stoppen of doden. Promovendus Tim Arnoldus besloot echter een andere weg te bewandelen. Hij maakte gebruik van enorme databases met informatie over de activiteit van genen in alle soorten kanker en gezonde weefsels. Met slimme computeranalyses speurde naar hij nieuwe gevoeligheden van kankercellen. Zo kwam hij op het spoor van een nieuwe zwakke plek, die mogelijk als aangrijpingspunt kan dienen voor een nieuwe behandeling.

Picture Arnoldus Et Al

Microscopiebeeld van een kankercel

Microscopiebeeld van een kankercel die is gedood door het inactiveren van het CDS2-gen. Daaraan voorafgaand hoopten zich minuscule vetdruppeltjes op, die nog zichtbaar zijn als blauwe stipjes. Het DNA van de dode kankercellen (roze) is verspreid in de omgeving.

Bewerkte foto door Tim Arnoldus, Gemma Driessen en Marjolein Mertz.
Legenda: roze = DNA van dode kanker, blauw = vetdruppels

Slim mechanisme

De onderzoekers gebruikten het principe van synthetische lethaliteit. Daarbij is het uitschakelen van één gen niet dodelijk voor de cel, maar van twee genen tegelijk wél. Zo werkt het bijvoorbeeld met het kankermedicijn olaparib, dat wordt gebruikt bij erfelijke borst- en eierstokkankerpatiënten met een mutatie in het BRCA-gen. Dit medicijn remt het PARP-eiwit, waardoor de kankercel gedood wordt.  

Arnoldus vond een ander synthetisch lethaal genenpaar: CDS1 en CDS2, twee genen die sprekend op elkaar lijken. Elke cel in ons lichaam heeft minimaal één van deze twee genen nodig om te overleven. Hij ontdekte dat in een grote groep kankers het CDS1-gen niet werkt. Die kankercellen zijn daardoor volledig afhankelijk van CDS2. Als CDS2 wordt uitgeschakeld leidt het tot de dood van de kankercellen. In gezonde weefsels zijn beide genen actief, waardoor het remmen van CDS2 niet zal leiden tot celdood.

Moeilijk behandelbare tumoren

Kankers kunnen ontstaan uit cellen die veranderen als gevolg van een proces dat epitheliaal-naar-mesenchymale transitie (EMT) heet. Deze tumoren gedragen zich vaak agressief: ze zaaien uit en reageren slecht op bestaande behandelingen. In deze groep tumoren, die ongeveer de helft van alle kankers beslaat, staat het CDS1-gen uit.

De promovendus ontdekte in celkweek en muizen dat de remming van CDS2 ervoor zorgt dat kankercellen vetdruppeltjes ophopen. Normaal zet CDS2 deze druppeltjes om in vetten die de cel helpen overleven. Als dat niet meer lukt, raken de cellen in de war en gaan ze dood. Wat veelbelovend is, is dat de onderzoekers met computeranalyses en experimenten aantoonden dat het waarschijnlijk niet eenvoudig is voor kankercellen om resistentie te ontwikkeling tegen CDS2 remming. Dat maakt CDS2 tot een veelbelovend doelwit voor toekomstige medicijnen.

Volgende stap

In de toekomst kan deze kennis leiden tot een nieuwe behandeling met precisiemedicijnen. Een uitdaging hierbij is dat CDS2 en CDS1 sterk op elkaar lijken. De onderzoekers zijn nu in gesprek met gespecialiseerde laboratoria om CDS2-specifieke remmers te ontwikkelen.

Dit onderzoek werd gefinancierd door Oncode Institute en KWF Kankerbestrijding.