Nieuwe groepsleider Hendrik Messal: ‘Ik wil begrijpen hoe tumoren ontstaan in de context van hun omgeving’
1 sep. 2025 10:00
Hoe werken cellen samen en wat gaat er mis als dat fout loopt? Die vragen fascineren Hendrik Messal al jaren. Na zijn studies in Duitsland en promotieonderzoek in Londen kwam hij in 2019 naar het Nederlands Kanker Instituut, het onderzoeksinstituut van het Antoni van Leeuwenhoek. Op 1 september start hij hier zijn eigen onderzoeksgroep. “Ik wil begrijpen hoe tumoren ontstaan in de context van hun omgeving. Daarvoor heb je samenwerking, technologie en nieuwsgierigheid nodig.”

Hij kwam uit bij het lab van Jacco van Rheenen. “Jacco is een pionier in dit veld. En toen ik op gesprek kwam, voelde het meteen goed. De sfeer, de openheid. Ik wist snel: hier wil ik werken.”
Wat onderzocht je als postdoc bij het NKI?
“Ik keek hoe weefsels zich aanpassen of veranderen bij bijvoorbeeld wondgenezing of als er kanker ontstaat. Ik wilde snappen welke processen daarbij een rol spelen. Ik gebruikte verschillende technieken om dat in beeld te brengen: levende weefsels filmen, organen in 3D afbeelden, cellen genetisch beïnvloeden, en zelfs het gedrag van individuele cellen analyseren. Alles met het doel om het grotere plaatje te begrijpen.”
Van postdoc naar groepsleider: waar ga je je op richten?
“Tijdens mijn postdoc kreeg ik veel vrijheid om mijn eigen richting te vinden. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in de structuur van weefsels en hoe cellen met elkaar samenwerken in een levende omgeving. Die fascinatie wil ik nu verder uitbouwen met mijn eigen groep.
Als groepsleider wil ik me richten op het grotere geheel: niet alleen kijken naar individuele cellen, maar juist naar hoe hun omgeving hun gedrag beïnvloedt. Waarom groeit een groep cellen uit tot een tumor? En waarom op die plek en niet ergens anders? Dat proberen we te begrijpen, door meerdere lagen van biologie samen te brengen. Daarvoor is samenwerking nodig tussen verschillende vakgebieden: celbiologie, microscopie, genetica, datawetenschap. Mijn doel is om die puzzelstukjes samen te voegen. En het mooie is: bij het NKI zijn al die expertises aanwezig onder één dak. Dat maakt het voor mij de perfecte plek om mijn groep te starten.”
Waarom is juist kanker voor jou zo interessant om te onderzoeken?
“Kanker is helaas een ziekte die veel voorkomt. Maar het is ook een soort spiegel van hoe normale biologie ontspoort. Het is een extreme situatie waarin je heel goed kunt bestuderen hoe groei, communicatie tussen cellen en weefselstructuur werken. Je leert er dus niet alleen iets van over de ziekte zelf, maar ook over het leven in het algemeen.”
Wat zie je als de grootste uitdagingen in jouw vakgebied?
“We hebben zoveel kennis verzameld, dat we het antwoord soms niet meer kunnen vinden. De uitdaging is: hoe maken we van al die informatie één begrijpelijk geheel? Dat vraagt om samenwerking tussen verschillende wetenschappers, waarin we kaders bouwen die alles bij elkaar brengen tot één groter inzicht.
Daarnaast is wetenschap voor mij altijd iets zonder grenzen geweest, waarbij wetenschappers over de hele wereld met elkaar kunnen praten en samenwerken. Maar op dit moment zijn er veel negatieve gevoelens over internationale samenwerking dat beïnvloedt niet alleen de politiek, maar ook de wetenschap. Juist nu is het belangrijk om in gesprek te blijven en nieuwsgierig te blijven naar elkaar. Alleen zo komen we verder.”
Met wat voor collega’s hoop je te werken?
“Ik hoop te werken met mensen die open zijn, nieuwsgierig, en niet bang om fouten te maken. Zeker voor promovendi is dat belangrijk: het is een intensieve tijd waarin je veel leert. En juist mislukkingen leren je vaak het meest. Je moet ook kunnen zien dat een negatief resultaat waardevol is. Daar heb je een open blik voor nodig. Maar dat maakt het werk juist mooi.
Wat doe je als je niet aan het werk bent?
“Als kind was ik vaak in de natuur. Die verwondering is gebleven: ik hou van wandelen, gewoon met niks erbij. Verder schilder ik graag en ik heb thuis een piano, al staat die nu meer stof te vangen dan dat ik erop speel.
In mijn schilderijen speel ik met perspectief, net als in mijn onderzoek. Alles draait om waarneming. Geen enkel resultaat is helemaal objectief: het hangt af van wie het bekijkt. Daarom is communicatie zo belangrijk. We moeten elkaars taal leren spreken, ook in de wetenschap.”