Algemene tips

De diagnose en behandeling van kanker heeft invloed op alle gezinsleden, familie en vrienden. Het kan veel vragen oproepen en onzekerheid geven.

Heeft u zorg voor één of meer kind(eren)? Dan vraagt u zich misschien af hoe u hen het beste kunt betrekken en begeleiden. Vragen zoals: “Wat vertel ik?” “Hoe vertel ik dat, aan wie en wanneer?” Of: “Mag ik de kinderen meenemen naar het ziekenhuis?”

Elke ouder, elke verzorger, elk (klein)kind en elk gezin is anders. Daarom is het belangrijk te zoeken naar de woorden en aanpak die het beste bij u en het kind past.

U kent het kind het beste. Vertrouw daarom op uzelf. Natuurlijk kan het ingewikkeld zijn. Het kan daarom fijn zijn om meer te lezen of tips en adviezen te krijgen van een zorgverlener.

Op deze pagina gebruiken wij de woorden ouder, verzorger, (klein)kind en gezin. Voor iedereen is dit anders. Daarom kunt u deze woorden aanpassen naar uw eigen situatie.

In gesprek met kinderen

De volgende vijf basis-adviezen kunnen u helpen om in gesprek te gaan met kinderen. Bron: Ingeborg Douwes Centrum.

  • Wees eerlijk

    Misschien wilt u het nieuws over de diagnose of behandeling niet vertellen omdat u de kinderen wil beschermen. Toch weten we dat het juist helpt om eerlijk te zijn en de kinderen te vertellen dat u kanker heeft. Kinderen voelen vaak heel goed aan dat er iets aan de hand is. Door het als ouder zelf te vertellen, vergroot u het vertrouwen en voorkomt u dat het kind het van een ander hoort of dat kinderen zelf gaan invullen wat er aan de hand is.

    • Vertel wat u weet, maar geef ook aan wat u niet weet. Dat mag u ook benoemen. “Wat een goede vraag. Ik weet ook nog niet wanneer ik word geopereerd”. “Als ik meer weet, vertel ik het jou meteen”.
    • Betrek het kind door actief te vragen: “Ik heb straks een afspraak bij de dokter. Hebben jullie nog vragen voor de dokter?”
    • Houd het gesprek kort en gebruik simpele woorden. “Ik wil je iets belangrijks vertellen”.
    • Vertel wat er in het dagelijks leven gaat veranderen, en ook wat hetzelfde blijft: “Je gaat gewoon naar school, Maar op woensdag word je opgehaald door de buurvrouw. Want dan ben ik in het ziekenhuis”.
  • Geef ruimte aan emoties

    Emoties zoals verdriet, angst en boosheid mogen er zijn. Emoties zijn een normale reactie op het heftige nieuws. Ieder kind kan op een eigen manier reageren, passend bij zijn/haar karakter en leeftijd. Dit kunt u zien in spel, gedrag of taal.

    Als ouder herkent u ander gedrag vaak als eerste. Let hier goed op. Sommige kinderen reageren niet of nauwelijks op slecht nieuws. Schrik hier niet van. Probeer de emotie niet in te vullen, maar vraag wat het kind voelt. U kunt hierover beginnen als u en het kind even samen zijn. Bijvoorbeeld in de auto of op de fiets na het sporten.  

    Kinderen kopiëren vaak het gedrag van hun ouders. Als zij zien dat hun ouders verdrietig zijn, begrijpen zij dat zij zelf ook verdrietig mogen zijn. Dit laat zien dat tranen er mogen zijn en dat er ook nog steeds gelachen mag worden.

  • Laat kinderen weten dat zij bij u terecht kunnen

    Laat de kinderen weten dat zij altijd bij u terecht kunnen met vragen, zorgen en emoties. Kinderen stellen niet altijd vragen. Geef het goede voorbeeld door zelf actief te vertellen: “Ik kreeg vandaag chemotherapie op de dagbehandeling en ik vond het best spannend. Gelukkig viel het heel erg mee. Hoe was deze dag voor jou?” 

    Soms stellen kinderen toch niet alle vragen aan hun ouders. Het is daarom belangrijk om een vertrouwd persoon te vragen extra aandacht te geven aan het kind. 

    Voorbeeld: “Het kan zijn dat je het er niet met mij over wil hebben. Jouw tante weet ervan, je mag ook met haar praten”. 

  • Houd vast aan regelmaat

    Het is voor een kind belangrijk dat het dagelijkse leven zo veel mogelijk hetzelfde blijft. Dit geeft het kind houvast en veiligheid.

    Het is belangrijk dat dat u de omgeving van het kind ook vertelt dat u ziek bent. Bijvoorbeeld de school, opvang of sportclub. Als het kind ander gedrag vertoont dan normaal, begrijpen zij dit en kunnen zij zo nodig extra aandacht bieden. Vertel ook aan het kind wie er op de hoogte zijn en bij wie hij of zij terecht kan. Ook is het goed om met het kind te bespreken wat hij of zij aan de klas of andere kinderen wil vertellen.

  • Vertrouw op uzelf

    Vertrouw op uzelf. U kent het kind het beste. Gebruik woorden die bij jullie passen.

    De tips in deze folder kunt u gebruiken tijdens elke fase van de ziekte en behandeling. Ook als u niet meer beter wordt, kunnen de adviezen u helpen in uw begeleiding.    

Kinderen meenemen naar het AVL

Kinderen zijn welkom in het AVL. Wij denken hierover graag met u mee. Overleg wel eerst naar de mogelijkheden met uw zorgverlener van de afdeling waar u bent of naartoe gaat.

AJD 0469 01
Voor kinderen is het misschien moeilijk om voor te stellen wat er in het ziekenhuis gebeurt. Hun fantasie kan anders zijn dan de werkelijkheid. Door hen mee te nemen zien zij zelf hoe het in het ziekenhuis is.

Enkele tips:

  • Vraag of het kind mee wil naar het ziekenhuis. Als het kind hier niet aan toe is, dan is dat prima. Laat het kind zelf beslissen.
  • Voor een bezoek aan het ziekenhuis kunt u het kind voorbereiden door te vertellen hoelang het gaat duren, wat het kind gaat zien, horen en ruiken.
  • Het bezoek kan lang duren. Laat het kind iets van huis meenemen, zoals speelgoed of knutselspullen.
  • Het kan helpen om een andere vertrouwde volwassene mee te vragen. Dit kan voor zowel de ouder als het kind prettig zijn.
  • Als het kind niet mee kan of wil, kunt u ook contact houden door (video) bellen, tekeningen of briefjes voor elkaar te maken.

Boekenkastjes

In het AVL staan op verschillende plekken boekenkastjes. De boeken kunnen u helpen bij het begeleiden van de kinderen. De boeken zijn om in te kijken. De folders kunt u meenemen naar huis.

U vindt deze kastjes op de volgende plekken in het AVL:

AJD 0548 01
- Dagbehandeling: in de wachtkamer
- Intensive Care: vraag de verpleegkundige naar de boekjes
- Verpleegafdelingen op de 4e, 5e en 6e etage: in het restaurant naast de liften
- Radiotherapie: in de wachtkamer
- Centrum Kwaliteit van Leven (poli 4): in de wachtkamer