Noordhollands Dagblad | 24 uur per dag aan kanker denken. Marinemedewerkster: ’Je wereld stort in’

1 feb. 2020 12:14

Steeds meer mensen krijgen kanker. Het goede nieuws is dat meer en meer de ziekte overleven. Of daarmee langer leven. Uit cijfers van de Nederlandse kankerregistratie blijkt dat 65 procent van de patiënten, die in 2013 werden gediagnosticeerd vijf jaar later nog leeft. Hoewel dit een goed vooruitzicht is ervaren veel patiënten cognitieve problemen. Alie Holwerda vertelt in Noordhollands Dagblad hierover.

Op Wereldkankerdag wordt 4 februari wereldwijd stilgestaan bij de impact van kanker op de levens van patiënten en hun dierbaren. Niet alleen lichamelijk, maar ook emotioneel en sociaal is de ziekte ingrijpend. Op Wereldkankerdag bieden organisaties, die zich inzetten voor met mensen met kanker, allerlei activiteiten aan. Kijk voor evenementen in de buurt op: www.wereldkankerdag.nl

WERELDKANKERDAG 4 FEB

Als Alie Holwerda op vrijdag 13 december 2013 de diagnose borstkanker krijgt, denkt ze maar één ding: ’Ik ga dood’. ,,Het ergste was dat ik daarna mijn vader en zus moest vertellen dat er kanker bij me was gevonden. Mijn moeder is ook overleden aan kanker.”

Steeds meer mensen krijgen kanker. Het goede nieuws is dat meer en meer de ziekte overleven. Of daarmee langer leven. Uit cijfers van de Nederlandse kankerregistratie blijkt dat 65 procent van de patiënten, die in 2013 werden gediagnosticeerd vijf jaar later nog leeft. De overlevingskans neemt dankzij eerdere diagnostiek en verbeterde behandelingen elk jaar iets toe.

Ondertussen worstelen patiënten wel met ingrijpende gevolgen. Zoals vermoeidheid, cognitieve problemen of de angst voor terugkeer van kanker. Alie Holwerda (50) is er nog, maar de impact van kanker op haar leven is immens. „De ene dag gaat beter dan de andere, maar kanker zet alles op zijn kop. Ik kan het nooit echt loslaten”, zegt ze.

Alie Holwerda had niet geweten hoe ze zonder steun van partner Curt, familie, vrienden en de marine de behandeling van borstkanker had doorstaan. © Privéfoto

Knobbeltje

Alie Holwerda is voor haar werk bij de marine in Den Helder uitgezonden naar Curaçao als ze een knobbeltje in haar borst voelt. „Je denkt eerst nog aan een verkleving of opgezet kliertje.” Maar het is borstkanker. Voor verder onderzoek gaat ze met haar partner Curt, ook in dienst bij de marine, terug naar Nederland. In het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam wordt het slechte nieuws bevestigd. „Je wereld stort in”, zegt ze geëmotioneerd.

Maanden van zware chemo, een borstsparende operatie en intensieve bestraling volgen. Ze is doodziek. „Kaal, misselijk, pijn in mijn botten, alles erop en eraan. Ik heb me voor honderd procent overgegeven aan de artsen. Je hebt geen keuze. Ik was bang dood te gaan, maar je voelt ook een oerdrift; ik wil dit overleven.” Ze blijft zo lang mogelijk hardlopen. Familie, vrienden, partner en de marine steunen haar dag en nacht.

In de zomer is er goed nieuws. „De arts zei: ’Je bent good to go’.” Alie Holwerda gaat weer fulltime aan het werk voor de marine op Curaçao. „’Wat zie je er goed uit Aal!’, zei iedereen, maar dat was de buitenkant. Ik leefde nog en moest blij zijn, maar dat was ik niet. Ik twijfelde enorm aan mezelf. Ik kon niets onthouden. Als ik een blad vol cijfers voor me had, begon alles te krioelen. Je kan niet meer wat je altijd deed. Voelde me verschrikkelijk onzeker, bang iets verkeerd te zeggen, omdat ik steeds de verkeerde woorden gebruikte.”

Opvliegers

Tien jaar moet ze Tamoxifen slikken om de hormoongevoelige borstkanker weg te houden. „Mijn anti-kankerpil.” De bijwerkingen zijn heftig. Ze komt vervroegd in de overgang en wordt depressief. „Vier, vijf opvliegers per uur. Eerst kreeg ik het ijs- en ijskoud en dan ging er een elektrische schok door me heen, van kruin tot tenen. Kneiterheet kreeg ik het. Alsof ik uit mijn lichaam ontplofte.” Af en toe ziet ze het niet meer zitten. „Geef mijn portie maar aan Fikkie, ik spring wel van die klif.”

Terug in het Antoni van Leeuwenhoek worden ’cognitieve problemen’ bij haar vastgesteld. „Ik ben niet dement aan het worden! Ik heb een chemobrein. Dit hoort erbij en gaat over. Die bevestiging was zo’n opluchting.”

Lees ook: Meer aandacht voor chemobrein

Ze krijgt handvatten om één ding tegelijk te doen, alles op te schrijven en structuur in haar leven aan te brengen. „Mijn boodschap is: zoek hulp, praat er over.” Nu gaat het stukken beter. „Maar kanker zit in je rugzakje. Mijn lijf heeft me een keer in de steek gelaten. Langzaam moet het vertrouwen terugkomen.”

PSA-waarde

Joop van Brenk (74) uit Bunschoten laat in 2017 zijn PSA-waarde testen. „Ik had nergens last van, geen plasklachten niks, maar dat deden veel vrienden van mijn leeftijd.”

24 uur per dag aan kanker denken. Marinemedewerkster: ’Je wereld stort in’
Prostaatkankerpatiënt Joop van Brenk haalt alles uit het leven.

Het blijkt te hoog. Hij belandt bij de uroloog, de diagnose is prostaatkanker. „Dan gaat het licht even uit. Dat paste niet in het plaatje. Ik had altijd gedacht dat ik aan hartfalen zou overlijden, dat zit in de familie.”

De kanker blijkt uitgezaaid. „Dit is het einde van de wereld, denk je dan.” Zijn prostaat en lymfeklieren worden verwijderd. „Ik wist niets van prostaatkanker. Toen heb ik het boek van de prostaatstichting gelezen. Het helpt als je weet waar je aan toe bent.” De kanker is niet weg, maar Joop weet zich knap te herpakken. „Je hebt geen keuze. Dus probeer je er het beste van te maken.”

Samen met echtgenote Riet reist hij de hele wereld over. In korte tijd verliezen ze tien bekenden aan kanker. „Tegelijk met een kennis ging ik hetzelfde ziekenhuis in. Ik voor de operatie, hij met maagkanker. Een week later kon ik mijn vrouw bellen: ’Kom je me halen?’. Een paar uur later ging hij ook naar huis, maar wel in een lijkwagen.” Wat hij daarmee wil zeggen? „Tel je zegeningen. Het kan altijd erger.”

Psycholoog

Lichamelijk heeft hij nog geen klachten, maar psychisch wel. „Ik ben een stuk emotioneler, de tranen zitten hoog. Dingen op tv bijvoorbeeld raken me sneller. Kanker houdt je 24 uur per dag bezig. Je staat er mee op en gaat er mee naar bed.” Hij bezoekt om de zes weken een psycholoog ’om het een plek te geven’.

Aan zijn behandelend arts van het Antoni van Leeuwenhoek – ’een vijfsterrenziekenhuis, het beste van het beste’ – stelt hij dé vraag. „Ik wilde het weten: ’Dokter, hoelang heb ik nog?’ Hij zei: ’Ik weet het niet, anders zou ik het je zeggen. Maar de kans is groter dat je toch aan dat hartinfarct overlijdt’. De meeste mannen boven de tachtig gaan dood mét prostaatkanker en niet dóór.”

Zelf praat hij makkelijk over zijn ziekte. Dat kan niet iedereen. „Vooral mannen niet”, merkt hij. „Het komt voor dat bezoek na een uur nog steeds niet heeft gevraagd hoe het met me gaat.” Om de zes maanden gaat hij voor controle naar het ziekenhuis. „Als ik klachten ga krijgen is er hormoontherapie. Dat kan zo’n anderhalf jaar, daarna is er nog chemotherapie. Mijn hoop is dat artsen nog op tijd een middel vinden, dat mijn leven nog meer verlengt en draagbaar houdt.”

Meer informatie: www.kanker.nl/cognitieve-problemen