Nieuwe groepsleider geeft meten is weten een nieuwe dimensie

31 jan. 2023 16:00

Per 1 februari komt bioloog en wetenschapsgek Rik Lindeboom ons instituut versterken als junior groepsleider. Hij staat erop dat biologen exacter gaan meten, en is zelf expert op het gebied van eiwitten en data-analyse. Alleen met concrete getallen kunnen we echt leren begrijpen waarom bijvoorbeeld een afweercel een kankercel wel of niet herkent. We gingen met hem in gesprek over liefde op het lab, bizar veel data, en (on)zichtbare kankercellen.

Het is pas de tweede keer in zijn leven dat Rik Lindeboom voet zet in het Antoni van Leeuwenhoek als hij langs komt voor dit interview. Hij heeft zichtbaar zin in zijn nieuwe onderneming, dat zie je al aan hem als hij door de centrale hal loopt. Zijn eerste bezoek was gelukkig niet als patiënt, maar als sollicitant.

Je zet een nieuw lab op. Hoe bepaal je waar je onderzoek naar gaat doen?

“Dat was een van de moeilijkste beslissingen die ik moest nemen toen duidelijk werd dat ik hier mocht komen werken. Ik heb sinds mijn promotie een boekje waarin ik al mijn ideeën en onderzoeksvragen opschrijf [hij pakt een zwart blocnote uit zijn tas en begint te bladeren]. Achttien pagina’s…”

Dat klinkt als een moeilijke opgave, wat is het geworden?

“We gaan bestuderen hoe het afweersysteem kanker herkent. Sinds een aantal jaar is het technisch mogelijk om in een enkele cel bizar veel tegelijk te meten, waardoor je nog beter kunt begrijpen wat daarin gebeurt. Afgelopen twee jaar heb ik op die manier in Cambridge de afweer tegen COVID-19 onderzocht. En nu ga ik inzoomen op individuele kankercellen en afweercellen.”

Veel onderzoekers werken al aan afweer tegen kanker, wat ga jij toevoegen?

“Ik wil in exacte getallen uitzoeken: hoeveel kanker-eiwit moet een kankercel op zijn oppervlakte hebben om ‘zichtbaar’ te zijn voor het afweersysteem? Al onze cellen zetten eiwitten op hun oppervlak, waaraan afweercellen ze kunnen herkennen. Waarin zijn kankercellen uniek? Met die kennis ga ik computermodellen maken die kunnen voorspellen of een afweercel een kankercel kan herkennen."

Waarom zijn die exacte getallen zo belangrijk?

“Kankercellen hebben veel eigenschappen die gewone cellen ook hebben. Het is logisch om dan te gaan vergelijken: een kankercel heeft vijf keer meer van een kankereiwit dan een gezonde cel. Dus dat doen veel onderzoekers. Maar vijf keer meer betekent nog niet dat dat verschil relevant is, en je er een therapie op kunt baseren. Heeft een kankercel dan 50 van die kankereiwitten, of een miljoen?”

Wat heb je eraan om dat te weten?

“Het kan bijvoorbeeld zijn dat een cel met 50 eiwitten op zijn oppervlak niet zichtbaar is voor het immuunsysteem, en een cel met een miljoen wel. Daarom moet je die aantallen meten. Ik stoor me eraan dat exacte getallen vaak onbekend zijn als het gaat om eigenschappen van kankercellen.”

Dat jij naar de hoeveelheid eiwitten in en op cellen gaat kijken is best bijzonder begreep ik?

“Ja dat is vrij uniek. En belangrijk, want er zit een enorm gat in de wetenschap op dat gebied. Het zijn de éiwitten die het werk doen in ons lichaam, dus díe wil je eigenlijk meten. De meeste onderzoekers meten DNA en RNA, dat is makkelijker. Maar we weten inmiddels dat dat een vertekend beeld kan geven. DNA bevat onze genetische code, en RNA is de boodschapper die helpt om deze code te vertalen naar de werkzame eiwitten waar ons lichaam op draait. Als je alleen die boodschappers meet, meet je dus een tussenstap. En veel boodschappers vertaalt zich niet altijd naar veel eiwit.”

Wat doe je als je niet aan het werk bent?

“Ik vind het heel leuk om voor mijn zoon van 2 te zorgen. En wetenschap is naast mijn werk ook echt mijn hobby. Als ik op de bank zit, kan het zomaar zijn dat ik ineens papers over de migratie van de koningspinguïns zit te lezen. O ja, en ik kook graag, en dan wil ik begrijpen wat er gebeurt. Welk effect heeft de druk in een snelkookpan op het weefsel van vlees? Wat gebeurt er op moleculair niveau als je steak aanbakt?”

Meten is weten zou zomaar jouw lijfspreuk kunnen zijn…

“Ja, ook buiten de wetenschap zie ik dingen graag onderbouwd met metingen. Van alles wat ik belangrijk vind, probeer ik iets te meten. Ik maak Excel-lijstjes voordat ik iets duurs aanschaf, liefst met de prijs over de tijd gevolgd. Ik ben ook al jong begonnen met cijfers en programmeren. Op de middelbare school maakte ik computerspelletjes, later bouwde ik websites, en in het lab maakte ik computermodellen, vaak gewoon voor de lol.”

Waarom kom je graag bij het Nederlands Kanker Instituut werken?

“Het NKI is echt een heel gave plek. Het is een prestigieus instituut, met heel sterk fundamenteel onderzoek en tegelijkertijd een directe link met de kliniek. Dat trekt me erg aan. Ik was hier nog nooit geweest – ik ben hier nu pas voor de tweede keer! Mijn vrouw en ik woonde tot voor kort in Cambridge, waar we allebei onderzoek deden.”

Jullie zijn een wetenschaps-stel, dat is vast geen toeval?

“We hadden zonder het van elkaar te weten een promotieplek bij dezelfde groep geaccepteerd, kwamen we achter op een feestje. We kenden elkaar van een stage bij die groep, waarna we beide ons weegs waren gegaan naar het buitenland. Tijdens ons promotieonderzoek is het aangegaan.”

Dat lijkt me best pittig, samen promotieonderzoek doen…

“Ja, als je dat kunt doorstaan met zijn tweeën, dan kun je alles aan! We werkten nauw samen, maar ons werk was toch ook gescheiden: zij pipetteerde, ik deed data-analyse. Daardoor gingen onze frustraties nooit over elkaar gelukkig. Na ongeveer een jaar ging het aan. Goeie ouwe tijd, haha.”

En nu ga jij je zelf promovendi aantrekken voor je groep.

“Klopt, twee om te beginnen. We gaan zowel eigen proeven in het lab doen, als ook grote datasets analyseren. Daarbij gaan we nauw samenwerken met andere groepen, waaronder die van mijn voormalig begeleider Michiel Vermeulen. Hij komt tegelijkertijd met mij naar het NKI als groepsleider. Het gaat wel een drukke periode worden, dat opstarten. En het is een tenure track van 5 jaar, dus ik zal me wel moeten bewijzen.”