Niet-kleincellige longkanker

Met ongeveer 80% van de longtumoren is niet-kleincellige longkanker de meest voorkomende variant van longkanker. De tumorcellen bij niet-kleincellige longkanker zijn even groot of zelfs groter dan de normale longcellen. Dit is onder een microscoop te zien. Niet-kleincellige longkanker groeit relatief langzaam en zaait minder snel uit dan kleincellige tumoren. De niet-kleincellige longkanker kan jaren in het lichaam aanwezig zijn en geen klachten geven. Op het moment dat er klachten ontstaan, kan de tumor al zijn uitgezaaid.

Er zijn drie soorten niet-kleincellige longkanker te onderscheiden:

  • Plaveiselcarcinoom
  • Adenocarcinoom
  • Grootcellig/ongedifferentieerd carcinoom

Adenocarcinoom is de meest voorkomende vorm van niet-kleincellige longkanker en komt zowel voor bij rokers als bij niet-rokers. De tumor zit meestal in de buitenste delen van de long. Plaveiselcarcinoom ontstaat uit de cellen die de binnenzijde van de grote luchtwegen bekleden. Ongeveer 30% van de longkankers is een plaveiselcarcinoom. Dit subtype komt vooral voor bij (ex-)rokers. Grootcellig ongedifferentieerd carcinoom kan in elk deel van de long voorkomen. Dit subtype heeft de neiging snel te groeien en zich te verspreiden, waardoor het moeilijk te behandelen is. Grootcellig ongedifferentieerd carcinoom vertegenwoordigt ongeveer 10% van de longtumoren.