Percutane jejunostomie

Wat is een percutane beeldgeleide jejunostomie?

Tijdens een percutane beeldgeleide jejunostomie plaatst een interventieradioloog een sonde rechtstreeks door de buikwand in een deel van de dunne darm, het jejunum genaamd. Door deze sonde kunnen patiënten gevoed worden. Een jejunostomie is een alternatief voor patiënten die niet via hun maag gevoed kunnen worden. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan patiënten die veel misselijk zijn en braken, eerder een maagoperatie hebben ondergaan of een tumor hebben in de maag of twaalfvingerige darm.

Wat gaat er gebeuren?

Een jejunostomie wordt over het algemeen geplaatst onder plaatselijke verdoving in combinatie met een roesje / sedatie. Voor deze behandeling blijft u meestal één nacht in het ziekenhuis. U mag tot 8 uur voor de ingreep vaste voeding nemen en tot 4 uur voor de ingreep heldere dranken drinken.

Voorafgaand aan de ingreep zal door de MDL-arts tijdelijk een sonde via uw neus in het jejunum (dunne darm) worden gebracht. Deze buis is nodig om tijdens de ingreep uw dunne darm met vocht te vullen. Verder krijgt u op de verpleegafdeling een infuus. Via het infuus krijgt u een medicijn toegediend dat de spieren in uw darmen tijdelijk stil legt. Er wordt daarna via de sonde vocht/lucht in uw dunne darm gebracht. Hierdoor is deze goed zichtbaar via beeldvorming.

De ingreep vindt plaats op de afdeling radiologie. U ligt op uw rug op een tafel met een röntgenbuis, deze tafel is ontworpen voor beeldgeleide procedures. De interventieradioloog zal eerst een echografie van u maken om de geschikte positie te bepalen. Het jejunum (dunne darm) wordt aangeprikt met behulp van röntgen en/of echografie. Hierna wordt deze aan de huid vastgemaakt met ankers. Daardoor kan het jejunum makkelijker worden bereikt voor het plaatsen van de sonde. Vervolgens wordt na een klein sneetje en het oprekken van het gaatje de jejunostomie sonde geplaatst. De sonde blijft op zijn plek door een krul of ballon. 

Na de behandeling mag de eerste zes uur de sonde niet gebruikt worden. Na die zes uur of de volgende dag wordt er eerst een proefvoeding gegeven met water. Als dit zonder problemen verloopt dan mag u starten met de sondevoeding.

Wat zijn de risico’s en bijwerkingen?

Het is heel gebruikelijk dat er na de behandeling lucht of gas in de buikholte aanwezig is, evenals blauwe plekken. Deze hebben echter meestal geen nadelig effect.

Complicaties komen bij ongeveer 10% van de patiënten voor. Kleinere complicaties zijn onder meer een onjuiste plaatsing van de sonde, vorming van granulatieweefsel (huid die rood en pijnlijk is tijdens het genezen) en lichte bloeding of ontsteking van de plaats. Grote complicaties omvatten bijvoorbeeld een perforatie van de dunne darm en ontsteking van de longen of luchtwegen veroorzaakt door het inademen van voedsel of andere stoffen.