Blaaskanker - spierinvasief

Blaaskanker kent verschillende groeistadia. De behandeling hangt af van het stadium van de tumor. Als de tumor in de spierlaag van de blaas groeit, noemen we dat spierinvasieve blaaskanker. Als de tumor alleen in de holte van de blaas groeit en niet in de spierlaag, dan heet dat niet-spierinvasieve blaaskanker.

Op deze pagina leest u meer over de symptomen en de onderzoeken en behandelingen bij spierinvasieve blaaskanker.

Meer informatie over spierinvasieve blaaskanker

Symptomen van spierinvasieve blaaskanker

Blaaskanker groeit (meestal) langzaam. In het begin geeft het weinig of geen klachten. De tumor wordt vaak toevallig ontdekt. Bloed in de urine is nooit normaal. Ga meteen naar de huisarts als u dat ziet.

Vooral bij vrouwen kan bloed in de urine, samen met terugkerende urineweginfecties, een teken zijn van blaaskanker. Dan moet u doorverwezen worden naar het ziekenhuis voor diagnostisch onderzoek.

Symptomen van spierinvasieve blaaskanker in een verder stadium kunnen zijn:

  • Pijn in het bekken
  • Pijn in de zij (flank)
  • Gewichtsverlies
  • Voelbare zwelling (massa) in de onderbuik

Controle bij blaaskanker

Na iedere behandelingsvorm van kanker is de controle of follow-up van essentieel belang om complicaties te minimaliseren en om terugkerende kanker (recidieven) vroegtijdig op te sporen en te behandelen. De eerste controle-afspraak is na drie maanden na de behandeling en de vervolgcontroles spreekt u met uw uroloog af. Uw uroloog is ook het aanspreekpunt voor vragen over de ziekte of aanverwante onderwerpen.

Nazorg

Blaaskanker kan veel impact hebben op het leven van patiënten en hun naasten. Bij blaaskanker krijgen patiënten vaak te maken met specifieke problemen, zoals plasproblemen of seksualiteit, naast de klachten die zich voordoen bij kankerpatiënten in het algemeen, zoals vermoeidheid, pijn, beperkingen in het sociale leven en diverse psychische problemen zoals angst en onzekerheid. U kunt hiervoor terecht bij ons Centrum voor Kwaliteit van Leven.

Onderzoek en diagnose

Om de diagnose spierinvasieve blaaskanker te kunnen stellen, zijn er verschillende onderzoeken mogelijk. Uw arts bespreekt met u welke diagnostische onderzoeken nodig zijn:

Behandeling blaaskanker

De behandeling die u krijgt, hangt af van het type tumor. Ook uw gezondheid en conditie spelen een rol. De arts legt van tevoren goed uit wat er gaat gebeuren en u krijgt alle tijd om vragen te stellen.

Hieronder staan de behandelopties per type spierinvasieve blaaskanker:

Behandeling bij lokaal/lokaal gevorderde blaaskanker

Bij lokaal of lokaal gevorderde blaaskanker zit de tumor in de spierlaag van de blaas (T2), in het omliggende vetweefsel (T3) of in de organen in de buurt zoals de prostaat, baarmoeder, of weefsel van de bekkenbodem of buikwand (T4). De standaardbehandeling is dan een operatie om de blaas te verwijderen (dit heet een radicale cystectomie). Soms krijgt u eerst chemotherapie. Als er geen uitzaaiingen zijn is het doel van de behandeling om de ziekte te genezen.

Behandeling bij uitgezaaide blaaskanker

Bij uitzaaiingen zit de kanker ook in andere organen of lymfeklieren buiten het bekken. Dan is genezen meestal niet meer mogelijk. De behandeling is gericht op het remmen van de groei van de tumor en het verminderen van symptomen (palliatieve zorg). De keuze voor een palliatieve behandeling hangt af van uw klachten en wensen. De behandeling is dan bedoeld om de kanker zoveel mogelijk af te remmen en de symptomen onder controle te houden. 

U krijgt één of meer van de volgende behandelingen:

Klinische onderzoeken (trials)

In het Antoni van Leeuwenhoek zoeken we altijd naar nieuwe behandelingen. We doen daarom onderzoek in studies om te kijken wat mogelijk is. Of u mee kunt doen aan zo’n studie, hangt van veel zaken af. Heeft u hier vragen over? Neem dan gerust contact op met uw arts of verpleegkundig specialist.

Wachttijden

Wij willen u zo goed mogelijk informeren over de wachttijd per aandoening. Wij doen dit op basis van een prognose van de huidige wachtlijst. De wachttijd kan om verschillende redenen per patiënt verschillen. Uw behandelend arts geeft u meer informatie bij uw poliklinisch consult.

Lees meer over uw eerste afspraak of second opinion